Leven luchtplantjes alleen van lucht?

June 14, 2019

Over luchtplantjes wordt vaak gezegd dat ze zo gemakkelijk zijn, omdat ze weinig verzorging nodig hebben. Dat is ook zo, maar voor je je huis volhangt met deze prachtige planten: er zijn een paar dingen waarmee je rekening moet houden. Hieronder vind je een lijstje met zes tips voor de verzorging van luchtplantjes. Met deze tips zorg je ervoor dat je plantjes optimaal groeien. Maar eerst even wat achtergrond om deze plantensoort beter te leren kennen.

 
IMG_3756_web.jpg

In de natuur

Luchtplantjes heten officieel Tillandsia’s en behoren tot de Bromeliafamilie. Er zijn meer dan 700 verschillende soorten Tillandsia’s en ze groeien in allerlei verschillende gebieden, op verschillende hoogtes. In het wild kom je ze tegen in het zuiden van de Verenigde Staten en in Midden- en Zuid-Amerika, in woestijnen en regenwouden. Er zijn soorten die groeien op rotsen en muren (lithofyten) en soorten die groeien op planten of bomen, zónder dat ze er voedsel aan onttrekken (epifyten). Dat is ook meteen het meest opvallende kenmerk van Tillandsia’s: ze hebben haast geen wortels. De meeste Tillandsia’s hebben schubben op hun bladeren, waarmee ze vocht en voedsel uit lucht en water halen.

Tillandsia’s in Nederland

De Tillandsia’s die je hier in de winkel koopt, komen bijna allemaal van dezelfde leverancier uit Guatemala. Het zijn vrijwel allemaal epifyten. Ze zijn razend populair vanwege de grillige vormen van het blad. Omdat ze (haast) geen wortels hebben, kun je ze op allerlei manieren ophangen of neerleggen in je huis. Sommige soorten krijgen ook prachtige bloemen. Wil je je Tillandsia’s goed verzorgen, dan helpen we je daar graag mee met onderstaande tips.

Verzorgingstips:

IMG_3801_web.jpg

1. Herkomst

Zorg dat je weet waar je plant vandaan komt. In veel tuincentra worden alle luchtplantjes op één hoop gegooid. Vaak staat de soortnaam er niet eens bij. Als je weet waar je plantje vandaan komt, kun je het beter verzorgen. Een Tillandsia die oorspronkelijk in de zandduinen in Peru groeit, heeft andere voorkeuren dan een Tillandsia die in het regenwoud groeit.

Ontbreekt de naam (en dat is vaak zo), dan vormt de kleur van de bladeren een kleine aanwijzing: heeft het plantje een grijze zweem, dan is het waarschijnlijk afkomstig uit een droog gebied en heeft het minder water nodig. Is het een groen plantje, dan is het regenwoud de plek van herkomst. Je geeft dan iets meer water dan aan de meer grijzige soorten.

IMG_7906_web.jpg

2. Licht

Zoals alle planten hebben Tillandsia’s licht nodig om te groeien. Het zijn echte lichtliefhebbers, maar in de zomer vinden ze direct zonlicht te fel. In de winter kunnen ze ons waterige zonnetje wel verdragen. De beste plek is dus bij een raam waar de zon niet de hele dag op staat. Luchtplantjes met lichte bladeren kunnen overigens beter tegen zonlicht dan de plantjes met donkere bladeren.

3. Lucht

Ventilatie is ook heel belangrijk voor Tillandsia’s. Vooral de soorten die in woestijnen groeien houden van een beetje beweging in de lucht. In de zomer kun je ze buiten zetten. Ze worden heel blij van buitenlucht. Maar wederom: let erop dat ze niet in de volle zon staan!

IMG_8686_web.jpg

4. Water

De naam ‘luchtplantjes’ veronderstelt dat Tillandsia’s alleen van lucht zouden kunnen leven. Dat kan alleen onder zeer vochtige omstandigheden. De epifyten zijn gewend aan de tropische vochtigheid van het regenwoud. En de meeste lithofyten vangen, net als andere bromelia’s, regenwater op in hun rozet (de plek waar de bladeren samenkomen). De epifytische soorten die we hier voornamelijk in huis hebben, zijn dan ook gebaat bij een hoge luchtvochtigheid. Hang ze dus liever niet bij een verwarming.

In de winter hoef je ze maar een keer in de twee weken een sproeibeurt te geven, maar in het groeiseizoen (lees: lente en zomer) moet je ze minstens 1x per week besproeien. Je kunt ze het beste regenwater geven, want in kraanwater zitten veel zouten die achterblijven op de bladeren. Uiteindelijk kunnen die het blad verbranden. Wat je vaak leest, is dat een dompelbad (van regenwater) de plantjes goed doet. 10 tot 15 minuten is echter meer dan voldoende. Het plantje zuigt zich vol met vocht en kan er dan weer even tegenaan. Een absolute voorwaarde bij deze manier is dat je het plantje goed laat opdrogen! Het liefste doe je dit waar genoeg luchtcirculatie is, zodat ze snel drogen.  Tillandsia’s kunnen absoluut niet tegen achtergebleven water tussen hun schubben of in de oksels. 

V9A7241_web.jpg

5. Communicatie

Wat Tillandsia’s ondanks hun lage eisen aan verzorging toch ‘wat lastiger’ maakt, is dat de tekenen van uitdroging exact hetzelfde zijn als de tekenen van te veel water. In beide gevallen worden eerst de buitenste blaadjes (en daarna alle anderen) bruin. De vergissing om te denken dat dit uitdroging is, is snel gemaakt. De neiging is dan om nog meer water te geven. In het geval van rot door water is dit dan de doodsteek voor het plantje. Pas daarom goed op hoeveel water je ze geeft en let goed op hoe ze daarop reageren. In het begin geef je ze daarom liever iets minder water dan te veel. Bij de eerste tekenen van ‘uitdroging’ in dit scenario, geef je ze daarna iets meer, totdat je de hoeveelheid goed in de vingers hebt. De meeste plantjes kunnen herstellen van een dergelijke, wat spaarzame start, terwijl te veel water onvermijdelijk funest is. . Een goede aanwijzing is dat de blaadjes bij te weinig water bruin en langzaamaan stugger worden, bij te veel water worden ze ook bruin, maar juist wat slapper.

IMG_20190521_151522_web.jpg

6. Stekken

De meeste Tillandsia’s maken stekjes (pups) aan aan de moederplant. Bloeiende soorten doen dit na de bloei. Je kunt die stekjes prima laten zitten: je plant gedijt als het ware uit en krijgt zo een nog bijzonderdere vorm. Wil je de plant vermeerderen, maak dan een stekje los als deze minstens half zo groot is als de moederplant.   Ben je enthousiast geworden over Tillandsia’s? Kom gerust kijken bij de Greennest Gallery in de Botanische Tuinen Utrecht. We hebben een mooi assortiment en kunnen je per soort adviseren over de verzorging.

Vorige
Vorige

De geschiedenis van de kamerplant

Volgende
Volgende

5 misverstanden over kamerplanten